50 VIJFTIG JAAR ‘KUNST EN GEBED’ VERENIGEN
(En experiment)
Ik zou willen beginnen met excuses voor de titel van deze causerie. Er zou beter
staan "Vijftig jaar pogen kunst en gebed te verenigen", omdat dit nu precies is
waarover ik jullie zou willen spreken, over deze constante strijd om het leven -
in mijn geval de kunst - te verenigen met het gebed.
Dit is de reden waarom ik met een korte biografie naar het begin van mijn
ervaring terugga.
Biografie
Bij mijn intrede in het klooster, waren er mensen die aan mijn ouders zeiden : "Wees
maar niet bezorgd, voordat een jaar verlopen is zal ze wel weer thuis zijn.” Ik
was een druk meisje, spraakzaam, dat behoefte had aan aandacht... enz. Dit is 60
jaar geleden. Tijdens de plechtige professie was er zelfs iemand die vond dat
men mij uit het klooster moest wegsturen.
De opmerking van de kant van mijn Novicemeesteres die ik me het meest herinner,
was “Je bent niet als de anderen !”
Ik weet niet hoe de andere novicen waren, maar wat vooral pijn deed, was dat ik
moest "onderscheiden" worden; de vergelijking was voor mij zeer belangrijk omdat
ik vaststelde dat de anderen ook een beetje waren “zoals ik”, met gebreken en
handelwijzen die soms weinig “monastiek” waren. Wat heeft me gered? Ik denk dat
het de passie was voor Jezus en voor een betere wereld.
Toen ik dan het noviciaat verliet om me volledig te integreren in het leven van
de Gemeenschap, herinner ik me dat ik tot God zei: “Nu U en ik, helemaal alleen.”
En ik begon gelukkig te zijn... van tijd tot tijd.
Na jaren opleiding voor keramiek aan de 'school Massana' in Barcelona, kwam er
een tijd van zending en ik begon zelfs te denken dat ik niet in staat zou zijn
om het leven in het klooster te hervatten. Daarbij kwam ook het feit dat mijn
vriendin, die al twintig jaar in de Gemeenschap verbleef, het klooster verliet.
Op dat moment, gaf God me een buitengewone genade: ik kreeg namelijk gedurende
10 jaar privé Bijbellessen van een geleerde en heiige monnik uit Montserrat,
pater Guy CAMPS. De Schriftstudie heb ik sindsdien niet meer verlaten. Ik meen
dat dit het startmoment was om terug te keren in het ritme van het monastieke
leven. Steeds met zijn ups en downs.
Een onderwerp waar ik volle inspanning voor moest doen was het gebed.
Kunstenares en creatief, hield ik van spontaan, geïmproviseerd gebed, terwijl
het goddelijke Office (het Getijdengebed) me lang en zwaar overkwam. In mijn
strijd om “te waken over de daden op alle momenten van mijn leven" (Regel
Benedictus 4.48), een verlangen waarmee ik nog altijd bezig ben, zijn er als
pijlers:
- De Bijbel
Toen ik mijn gedachten begon te vullen met de zaken van God, heb ik onmiddellijk
vastgesteld dat de duizend gunstige of ongunstige omstandigheden me niet zozeer
hinderden, noch mij de vrede ontnamen.
Ik heb nu in mijn cel de hele Bijbel gekopieerd in 22 dossiers, vol opmerkingen,
soms van exegeten, soms van mijzelf, in de vorm van gebeden. Om “de dwaze van
het huis” (zoals de heilige van Avila het zei) onder controle te houden komt het
me zeer goed uit schriftelijk te reflecteren om vast te leggen wat de auteurs
zeggen, maar ook mijn eigen dialogen met de ‘Auteur’ van de Schrift.
Doorheen de jaren is de Bijbel zo "vlees van mijn vlees" geworden, dat ik eraan
gewend ben, zelfs tijdens de vakanties, me te verdiepen in een Heilig Boek. En
nu, wanneer ik de commentaren herlees, tref ik er toespelingen aan op de
schoonheid van het landschap dat mij tijdens die rustdagen omgaf.
Het dagelijkse evangelie van de Eucharistie (be-)leven, is een uitdaging die me
boeit. Ik voel me soms verbijsterd, wanneer ik de passage van de dag niet heb
voorbereid. Ik denk dat Jezus ons zijn leven in stukjes aanbiedt opdat we het
elke dag in praktijk zouden brengen.
Graag zou ik nog spreken over heel wat andere Bijbelse boeken, met diagrammen en
conclusies, maar het lijkt mij dat ik dit als reeds begrepen mag beschouwen.
- De Eucharistie
Nadat ik gedurende vele jaren de dagelijkse Eucharistie op een routine-manier
had beleeft, ben ik er mij -“beter laat dan nooit.”- rekenschap van gaan geven
dat zij het centrum is van ons leven.
Mijn liefde voor de wereld en voor Jezus herleeft wanneer ik me opnieuw bevindt
tussen hen die het eerste Paasmaal met Jezus hebben gedeeld. Ik heb begrepen dat
deze transcendente daden van Liefde AKTUEEL blijven. Daarom tracht ik door te
dringen in deze EEUWIGE DIALOOG tussen Jezus en de Vader, ten gunste van de
wereld.
Ik voel aan dat de Eucharistie me het geschenk geeft van een geprivilegieerd
moment van Gemeenschap (communie) met de Mensheid, vanuit de LIEFDE van Jezus.
- Het liturgisch Jaar
Ik heb vlug vermoed dat Kerstmis en Pasen, met de Advent en de Vasten – Paastijd,
kleur gaven aan ons leven. Ik ben er zo door aangetrokken en verleid dat, bij de
aanvang van deze geprivilegieerde tijden, ik van alle beschikbare momenten
profiteerde om de teksten voor te bereiden. Een jaar hield ik me bezig met het
mysterie van de “blinden” van de Proto-Jesaja (Advent), of de buitengewone
geschiedenis van de Handelingen (Pasen), enz. En vandaag is het een vreugde van
al deze teksten zo goed voorbereid te hebben.
- “Het Getijdengebed” (Liturgie van de Uren)
Omdat mijn geest zo vaak verstrooid was, gedurende het Officie, bevond ik me
vaak op de “Plaza de Catalunya” (in het centrum van Barcelona); ik was echt
gegeneerd door dit gebrek aan samenhang. Het was stom op die manier mijn tijd te
verliezen, juist gedurende de uren van gemeenschappelijk gebed. Daarom heb ik
gepoogd de psalmen diepgaand te bestuderen, zoals de Kerkvaders het deden.
Het nam veel tijd in beslag om de Psalmen te leren kennen, een voor een, en
zelfs deze zomer heb ik ervan geprofiteerd om ze nieuwe contexten te geven. De
auteur onderscheiden (David, Korachieten, Asaf …), het tijdstip waarop ze
samengesteld werden, welk geheel ze vormen, of de liturgische plaats waarvoor ze
gekozen werden (Lauden, Vespers, completen …) bleek zeer verrijkend: iedere
Psalm wordt bekeken op zichzelf, afzonderlijk, onderscheiden, persoonlijk, in
dialoog met God, met Jezus, of met de Mensheid.
De Kerkvaders zijn gedurende lange tijd een aandachtspunt ‘in de wachtrij’
geweest. Hun taal verveelde mij. Meermalen had ik gevraagd dat een
gespecialiseerde monnik ons cursus zou geven, maar ik heb nooit het verwachte
antwoord gekregen. Uit reactie ben ik dan begonnen met geschriften door te nemen
die me konden helpen. Zo heb ik nu alle Patristieke Lezingen van het Brevier
gekopieerd, met onderstrepingen en commentaren. Ik voel aan dat ze een erfenis
zijn die aan ons is doorgegeven. Kijkend naar de hemel, doorheen de venster van
onze kerk, heb ik de intuïtie dat zij ons aansporen om door te gaan met de
opbouw van het Rijk.
Ik breng dank voor de grote Augustinus, voor Joannes Chrysostomus, de
edelmoedige herder, voor Ambrosius, voor onze paus Gregorius de Grote (vooral in
zijn bladzijden van de “Moralia” die zijn kapitteltoespraken waren), voor Leo de
Grote, de theoloog van de feesten .. en zoveel andere die me zo na aan het hart
liggen.
- De Lectio
Het boek van mijn bekering was “La gracia Divina” (de goddelijke genade) van
Michael Schmaus ed. Rialp, 1962 (het boek vind je in PDF op Google). Ik heb het
boek gelezen toen mijn leven verdronk in de “vergelijkingen”. Mediteren over de
grote gave van de Genade onder ons, heeft me zozeer vervuld dat elk verschil me
belachelijk voorkomt. Als God zich absoluut geeft aan iemand, hoe daar niet van
profiteren? Na enige tijd herinnerde ik me zelfs niet de rivaliteiten. De lezing
van dit boek werkte meer afdoend dan alle inspanning om te gelijken op “de meest
volmaakte” medezusters.
Het schrijven van “Onze vader Sint Benedictus”, in 1980, is voor mij de
gelegenheid geweest om me te doordringen van onze Vader, van zijn leven, zijn
Regel. Ogenschijnlijk is dit een spontaan en ongevaarlijk boekje, maar er zijn
meer dan 300 citaten van monachaal-benedictijjnse inhoud. Ik heb het op 15 dagen
gemaakt, maar ik heb er meer dan een jaar aan verfijnd. Sedertdien voel ik aan
dat Benedictus meer tot mijn vader is geworden.
Daarna hebben de woestijnvaders mijn aandacht getrokken. Ik heb me zodanig
geïdentificeerd met de collectie, verzameld door de monniken van Solesmes (Les
sentences du désert. Vol I-II, 1970), dat ik daarna bijna geen andere collectie
verdroeg. Abba Mozes, Abba Poemen en anderen, zijn tot vandaag mijn
vertrouwelingen gebleven. Wat me vooral heeft getroffen was hun grootmoedige
gezindheid, en hun evangelische vergeving. Evenzo hebben de vaders uit Gaza op
mij een grote fascinatie uitgeoefend, met name Dorotheüs van Gaza. (we lezen dat
in het Lezingenofficie van dinsdag van de negende week; ik vind het briljant).
In dezelfde monastieke lijn vond het leven van Starets Slouana, geschreven door
Archimandriet Sophronius (Ed. Présence, 1973), krachtige weerklank. Ik herinner
me, bijvoorbeeld, dat, toen ik las dat wanneer God in ons komt hij ook tegelijk
terugkeert tot de hele wereld, ik zei: "Dit gebeurt ook voor mij."
Onder de exegetische boeken van het evangelie, zijn mijn meesters: Bonnard voor
sint Mattheüs (Ed. Cristiandad, 1983); J. Fitzmayer voor Lucas; J. Gnilka en
Klemens Stock voor Marcus; en Raymond Brown, met C.H. Dodd voor Johannes.
Andere favoriete boeken zijn: de complete werken van Teresa van Avila, of de
geschiedenis van de kleine Theresia van Lisieux,, of Charles Péguy "Le Mystère
des Saints Innocents” (het mysterie van de heilige onschuldige kinderen), (auteur
die me zuiver Evangelie lijkt), en vele anderen. Meer dan 20 boeken gekopieerd
en samengevat in verschillende schriften zijn het bewijs van het
doorzettingsvermogen om leven en gebed te verenigen. Een boek dat niet verdient
te worden gekopieerd, en ik denk dat het evenmin verdient nog gelezen te worden.
- Het werk
In mijn geval heeft het werk 2 aspecten : de keramiek en het Internet.
Sedert 50 jaar wijdt ik met plezier elke ochtend 4 uur aan de keramiek. Het werk
verrukt me, zelfs vreesde ik in het begin dat ik niet bij machte zou zijn om
deze zo sterke aantrekking te kunnen weerstaan. Vandaag valt het me niet
moeilijk; vooral omdat ik bedenk dat God en het gebed voor de wereld, de
belangrijkste taken zijn van mijn leven verliest de rest aan belang. Om niet
verpletterd te worden door de overmaat van werk, helpt het mij een lijst van
prioriteiten te maken. Het werk krijgt dan zijn ritme en geeft me vrede.
In de namiddagen wijdt ik twee uren aan het werk op internet: om de web-pagina
te onderhouden : Eucharistie, Liturgie, Bijbel, Catechese, Monastiek leven, enz.
(met 31.000 bezoeken per maand), de Facebook updaten (3350 vrienden), youtube
kanalen (met 260.000 visualisaties) en «Gloria TV (560 video's met zo’n 225.000
visualisaties).» De meeste tijd wordt aangewend om 16 diapresentaties (Powerpoint)
voor te bereiden, met commentaar op de Evangelies en de antwoord-Psalmen in 8
talen. De verschillende talen zijn mogelijk met de hulp van gulle medewerkers/medewerksters.
Dit wordt een zeer intense, maar zeer motiverende taak vanwege het zeer goede
onthaal die het krijgt in meer dan 40 landen over de wereld.
(Kunst en gebed) De vorige uitleg en de conclusie die hierop volgt, hebben geen
enkel ander doel dan een context te zijn voor het thema van dit gesprek. Het is
tijdens het werk, zowel bij de keramiek als het Internet, dat kunst een
belangrijke rol speelt. En ik meen dat ik duidelijk heb aangegeven dat wanneer
de Bijbel, de Eucharistie, de Liturgie, de Lectio of de geest van dienst in het
Werk, belangrijk zijn, het gemakkelijker is kunst en gebed te verenigen. Als God
met u is, wordt alles mooier, harmonieuzer, ritmischer of artistieker; Dit is
iets dat ontspringt vanwaar Hij woont.
En het is daarin dat het gebed bestaat, meen ik: niet in “Weesgegroeten" of
rozenkransen. De schietgebeden ontstaan vaak spontaan, voornamelijk: “dank u,
mijn God.” Ik denk dat het is een gebed dat uit het BESTAAN komt, en dat de HEER
van het leven bereikt.
- De “geheimen” van een lange monachale ervaring
Ik wil graag eindigen met een paar ideeën die me vandaag beheersen:
. Op elk moment slechts één ding doen. Waar het om gaat is niet wat we doen,
maar hoe we het doen. Wanneer we bidden, laten we dan bidden. Als wij aan het
werk zijn, laten we dan met ijver werken, zonder aan iets anders te denken. Wat
mij betreft maakt deze praktijk mijn inspanningen eenvoudiger.
Om die reden zou ik de Kunst niet definiëren als een plek van gebed, maar kunst
en gebed worden identiek. Bid niet zozeer tijdens uw werk, maar wees bij God
zolang je iets doet, of als je tracht iets moois gestalte te geven.
. Sedert vele jaren is het beleven van de "feria"-dagen (dat wil zeggen de dagen
zonder enige herdenking), dagen die ik verkies. Ik zeg tot mezelf ‘wanneer niets
gebeurt, gebeurt er van alles’. Niemand ziet het, maar God is daar. Om het even
welke daad, alles kan gratische liefde zijn, intieme ontmoeting met de Heer.
. Handelen uit plezier, niet door offer. Wat u zich als offer voorneemt, duurt
maar even, maar vreugde vinden in een of ander plan, kan je je hele leven
vergezellen. Onnodig lijden en zeker het ingebeelde lijden ontvluchten, wordt
buitengewoon, denk ik.
. Vertrouwen op een ‘heilige’ broer / zus waarvan je weet dat Hij/zjj je de
waarheid zegt, omdat hij/zij van je houdt, is een grote steun. Ik ga hier niet
in detail treden om deze causerie niet te lang te laten duren.
En omdat ondanks alles wat gezegd is, de zwakheden nog steeds een slechte rol
spelen door ongeduld, onverwachte spanningen... en al de rest, vraag ik altijd "voor
dingen die ons te moeilijk lijken, laten we de Heer smeken ons te helpen door
ons zijn kracht te geven" (Regel Benedictus Prol 41).
Ik wil eindigen met een tekst die onze moeder abdis gaf ter gelegenheid van een
vergadering van de Gemeenschap: "Als je er niet in slaagt volmaakt te zijn
wegens uw ijdelheid, tracht dan ten minste goed te zijn : met geheel uw hart en
geheel uw ziel al uw krachten.
Als je er niet in slaagt goed te zijn door de schuld van de bekoringen, tracht
dan ten minste redelijk te zijn : met geheel uw hart en geheel uw ziel al uw
krachten.
En als je er niet in slaagt redelijk te zijn vanwege uw zonden, draag dan deze
last voor God, lever uw leven dan uit aan zijn barmhartigheid. Als je dit doet
zonder bitterheid, met eenvoud, met de vreugde van de Geest, gedreven door de
tederheid van God, die houdt van de ondankbaren en slechten, dan zal je beginnen
proeven wat het is redelijk en goed te zijn en je zal willen volmaakt worden.
Als je dit dag na dag doet, met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met al uw
kracht, dan verzeker ik je, broers, dat je op de weg bent naar de ware COMMUNIE
en je zal niet ver zijn van het Rijk van God
DANK JE DAT IK DIT MET U MOCHT DELEN
Regina Goberna, zuster van de h. Benedictus van Montserrat
reginagoberna@gmail.com
|